15-1-13Illustratie Eliane Gerrits

‘Een kaas- en wijnavond”, suggereert de moeder naast me, „zo doen we dat in Frankrijk altijd”.

Terwijl we op de kinderen wachten, opperen we wat ideeën voor een avondje waarop wij als ouders de schoolmusical gaan bespreken. Hoe kunnen we Charlie and the Chocolate Factory een onvergetelijke ervaring voor het grut maken?

Er valt een ongemakkelijke stilte. De Française, die net als ik nieuw is op school, heeft duidelijk een faux pas gemaakt.

„Wijn, op school”, zegt de muziekjuf, een jongedame die er met haar paardenstaartje uitziet alsof ze nog geen 21 is – de leeftijd waarop alcohol mag worden gedronken. „Daar is absoluut geen sprake van.”

„Maar de kinderen zijn er toch niet bij?” zegt de Française, die met haar hoge hakken en zwarte jurkje uit de toon valt tussen de andere moeders die er altijd uitzien of ze net gejogd hebben of dat straks gaan doen.

Iedereen staart de Française aan alsof ze zojuist heeft opgebiecht dat ze in haar vrije tijd als callgirl werkt, terwijl haar dochter ondertussen de telefoon aanneemt en de versnaperingen verzorgt.

„Wij hebben de plicht het goede voorbeeld te geven”, begint de juf op haar juffentoontje. „Alcohol drinken is sociaal onwenselijk gedrag.” En met een veelbetekenende blik naar de Française: „We kunnen natuurlijk alleen maar hopen dat ouders thuis ook het goede voorbeeld geven.”

Uiteindelijk wordt er besloten dat iedereen organische hapjes meeneemt en frisdrank, liefst suikervrij. De juf zucht opgelucht. Ze moet ook altijd op haar hoede zijn. Je weet maar nooit wat voor vlees je in de kuip hebt met die ouders.

Alcohol is in Amerika verboden voor kinderen tot 21 jaar. Ook thuis. Als je kind een vriendje te spelen krijgt, is het aan te raden geen drank in huis te hebben, dan wel de kinderen 24/7 te monitoren. Mocht zo’n puber als jij je omdraait stiekem wat drinken en later gesnapt worden met drank in zijn lijf, kan jij de gevangenis indraaien. En mocht hij onverhoopt iemand aanrijden, dan ben jij aansprakelijk voor doodslag.

Terwijl we buiten voor we onze auto’s instappen nog wat napraten, valt een van de moeders uit tegen de Française. „Jullie in Frankrijk denken dat het goed is om kinderen te laten wennen aan drank. Maar onderzoek heeft uitgewezen dat dit tot bingedrinken aanzet.”

„Wij kunnen juist met wijn omgaan”, schiet de Française fel terug. „Jullie niet.”

„Het is precies andersom”, zegt een andere moeder, terwijl ze met haar waterflesje zwaait – vrouwen hier hebben altijd flesjes water bij zich. „Europa loopt achter op ons.”

„Maar er wordt toch heel veel stiekem gedronken”, zegt de Française, terwijl ze met een vies gezicht haar naaldhak uit het vochtige gras trekt. „Juist omdat het niet mag, drinken ze zich allemaal lam.”

„De belangrijkste reden waarom kinderen drinken is dat hun ouders drinken”, zegt de watermoeder snibbig. „En dát is een wetenschappelijk feit.”

Terwijl ik wegrijd, denk ik aan de vele kaas- en wijnbijeenkomsten op de Amsterdamse basisschool van mijn kinderen. Zonder enige omhaal werden in de klas om drie uur de nodige flessen wijn opengetrokken, terwijl de kinderen vrolijk hun limonade wegslobberden. Om bijvoorbeeld de verjaardag van de juf te vieren, die naast de obligate douchegel ook altijd een fles wijn kreeg. Elk schooljaar eindigde steevast met lange zwoele avonden in het Westerpark, waarop de kinderen zwommen en voetbalden, en de ouders vele liters witte wijn achteroversloegen. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik de Française gepikeerd haar auto instappen. Ze denkt vast aan een heerlijke chateau in haar land van olala. Zoals ik nu aan mijn city of sin denk.

Verschenen in NRC Handelsblad, 15 januari 2013