4-12-12Illustratie Eliane Gerrits

Vanavond ben ik niet in vorm. Ik herinnerde me op het laatste moment dat ik beloofd had naar dit feestje te komen en heb me gehaast. Mijn eerste fundraisersreceptie – orkaan Sandy heeft nogal wat mensen dakloos gemaakt. De huiskamer is gevuld met chic geklede gasten.

De keuken is in beslag genomen door de chef-kok en bedienden. De Spaanssprekende schoonmaakster kijkt schichtig weg als ik haar hand wil schudden. Ik voel me underdressed in mijn minirokje en wikkelvestje.

Bij het kennismakingsrondje versta ik de naam van de vrouw tegenover me verkeerd. Penelope Bond. Misschien komt dat omdat ze eruitziet alsof ze zo in een film kan spelen. Stirred, not shaken. Haar blonde lokken vallen natuurlijk op haar schouders. Effortless chic, zoals ze hier zeggen, opgemaakt dat het lijkt of er geen make-up aan te pas is gekomen. Onder haardesignerjurk prijken sportschoolkuiten en voeten in Louboutins.

Ik val midden in een gesprek.

„Prachtig, die ring”, zegt een dame die bij ons komt staan. Zilvergrijs haar, gehuld in een chanelmantelpakje.

„Ja”, antwoordt mevrouw Bond, terwijl ze haar gemanicuurde hand zo houdt dat iedereen de ring kan bewonderen.

„Dit is het geworden.” Aan haar ringvinger pronkt een enorme doorzichtige steen. Bijna een centimeter lang.

„Beeldschoon”, zegt de andere dame, klein en plomp in een bruin broekpak.

Stress and release”, zegt mevrouw Bond. „Wat anders kun je doen na de ellende die hij me heeft aangedaan.” De anderen knikken.

„Pardon?” vraag ik. „Waar gaat dit over?”

Nu wil ik het weten ook.

„Het is het aloude verhaal”, zegt ze. „Mijn ex verleidde me door al zijn charme en geld in de strijd te gooien, vroeg me in een tropisch paradijs ten huwelijk met een peperdure ring en, obla di la da, een paar jaar later hadden we twee kinderen. Ze konden nog niet lezen of schrijven toen hij ervandoor ging met een jongere versie van mijzelf.” De andere dames knikken instemmend.

„Het liefst had ik natuurlijk cold turkey met hem gebroken. Get out of my life, you bastard. Maar al gauw had ik door dat hij in mijn leven zou blijven. Al was het alleen maar vanwege de kinderen. Regelmatig vroeg ik me af wat ik toch met die ring aan moest? Ik dacht erover hem terug te brengen, maar ach, geld heb ik niet echt nodig. En toen kwam ik iemand tegen die precies op het juiste moment tegen me zei: Bless and release.”

Aha, ik had het dus verkeerd verstaan.

„Het komt erop neer dat je moet stilstaan bij het goede dat je relatie heeft voortgebracht en de ellende moet laten gaan. Zoals je een steen die de rivier blokkeert een zet geeft.”

„Het werkt”, zegt het broekpak, op haar tenen verend. „Ik heb hetzelfde gedaan met mijn alcoholverslaafde schoonvader. Een trap gegeven, zodat hij verdronk.”

Voor ik de kans krijg om uitleg te vragen, gaat mevrouw Bond verder: „Dat bedoel ik.”

„En toen ik door dat proces heen was gegaan, was het opeens ook glashelder wat ik met die ring aan moest”, vervolgt ze. „Ik ben regelrecht naar de juwelier gereden en heb hem laten vermaken. De setting is nu verguld.”

„Dus hij is echt”, flap ik er per ongeluk uit. Dit is werkelijk mijn dag niet. Ze fronst en voelt dan aan de ring.

„Hij ziet er wel nep uit, hè”, zegt ze, „als een stuk glas dat je op elke namaakjuwelensite voor een paar dollar kunt bestellen. Nou ja. Onze relatie was ook nep.”

Ze haalt de diamant van haar ringvinger en schuift hem aan haar middelvinger. „Die klootzak ook.”

Verschenen in NRC Handelsblad, 27 november 2012