5-3-13

 

Illustratie Eliane Gerrits

Hoe leger mijn bord raakt, hoe zichtbaarder de erop geschilderde dame. Een voluptueus naakt in een niets tot de verbeelding overlatende houding. Het bord van de oudere heer naast me toont gaandeweg steeds meer onderdelen van een poedelnaakte Jezus met exhibitionistische neigingen.

„Alles biologisch”, zegt hij trots, met volle mond terwijl hij er nog een wortel bijschuift. Hij kan het weten. Hij heeft niet alleen de borden ontworpen, hij heeft ook dit restaurant opgericht en tevens het beeldenpark waar het in staat. Seward Johnson, een telg uit de extreem rijke Johnson en Johnson-familie – die van de pleisters en de babypoeder – was vroeger het kneusje van de familie. Hij maakte geen enkele school af, werd ontslagen in het familiebedrijf, en toen het aankwam op de liefde, viel hij voor een totaal geschifte gold digger. Binnen de kortste keren woonden er twee minnaars in zijn huis, van zijn vrouw welteverstaan. Seward betaalde niet alleen hun kost en inwoning, maar zelfs enkele cruises. Dit alles om sterker te staan in de scheidingszaak. Hij huurde een fotograaf die zwart op wit bewijs van haar overspel moest maken, maar toen deze Sewards vrouw in flagrante delicto betrapte, pakte ze zonder aarzeling haar pistool en schoot de fotograaf neer.

Na de scheiding vond de gedesillusioneerde Seward troost bij een dame die hem suggereerde beelden te ontwerpen. De rest is geschiedenis. De Grounds for Sculpture, het beeldenpark waar hij mij en de rest van het gezelschap vanavond rondleidt, staat vol met de meest realistische sculpturen. Zo heeft hij bijvoorbeeld Le déjeuner sur l’herbe van Édouard Manet levensecht nagemaakt. Niet helemaal exact, want hij heeft zichzelf en een paar vrienden erbij geboetseerd. „We zitten op de achtergrond en drinken de wijn op”, vertelt hij zonder gêne.

Seward is zo’n kunstenaar die critici met liefde haten. Maar niemand kan om hem heen. Zijn werken die rond de 100.000 dollar kosten, gaan als warme broodjes over de toonbank. Kunst of kitsch, vraag je je voortdurend af terwijl je daar rondloopt en bijna over een op ware grote vrijend stel struikelt, maar als het de bedoeling is van kunst de kijker te ontregelen, dan is Seward daarin ruimschoots geslaagd. Het levensechte beeld van Marilyn Monroe met opwaaiende zomerjurk is pijnlijk om te zien. De witte onderbroek, de vlezige benen hebben iets buitengewoon onsmakelijks.

Nadat de borden zijn weggehaald, neemt Seward ons mee naar zijn heiligdom, het atelier boven het restaurant. Aldaar voel ik me gevangen in een levensechte nachtmerrie. Mona Lisa staart me indringend aan, haar bevroren glimlach oogt luguber. Seward daarentegen voelt zich als een vis in het water in zijn eigen beeldenwonderland.

„Ik zal je laten zien waar ik inspiratie krijg”, zegt hij. Hij leidt me een steile wenteltrap op. Boven doet hij een deur open en opeens bevind ik me in Arles, om precies te zijn, in de slaapkamer van Vincent van Gogh. De gordijnen, het tafeltje met de fles drank, alles is tot in de kleinste details nagemaakt. Net zo schots en scheef als het schilderij suggereert.

Seward, die zich nu eenmaal van niks en niemand iets aantrekt, strekt zich uit op het eenpersoonsbed en sluit zijn ogen. Wij kijken gebiologeerd naar het beeld voor ons. Daar ligt hij, het megalomane rijkeluiskind op leeftijd dat zijn eigen driedimensionale namaakwereld heeft geschapen. Perfect gelukkig.

Verschenen in NRC Handelsblad, 5 maart 2013