26-3-13

 

Illustratie Eliane Gerrits

Sinds kort gaan we zondagmiddag met het hele gezin naar school. We zitten op kleine blauwe krukjes in een kring en kijken naar de avonturen van onze nieuwste aanwinst: een golden retriever.

Het schoollokaal bevindt zich in een enorme dierenwinkel, in een nog grotere mall, omringd door een onmetelijke parkeerplaats. Op een van gekko’s, papegaaien en hamsters afgeschermd stukje betonnen vloer doet een alleraardigst meisje enorm haar best onze twaalf weken oude puppy op te voeden.

Hondentraining is niet voor de hond, zoals ik altijd dacht, maar voor de eigenaars. Het blijkt de beste manier om een doorsnede van de Amerikaanse samenleving te ontmoeten.

Zo is daar Mikey de pitbull. Zijn bazin is een latino vrouw met twee identieke tienjarigen die alleen maar oog hebben voor hun mobieltjes. Ze heeft een tattoo in haar nek – een teken van haar gang, neem ik aan – draagt laarzen tot ver over haar knieën, en verder alleen maar dure kleding als Guess- broeken en Dolce&Gabbana-shirtjes. Haar kleine schatje beet de eerste keer direct de hondentrainster in haar hand. Oppassen dus, zowel met hond als bazin.

Dan is er Princeton, de schoothond van een oudere mevrouw die zo weggelopen is uit het tv-programma Jersey Shore. Nepleren leggings, sleehakjes, enorm lange nagels en big hair. Haar nasale stem gelardeerd met hoge gilletjes snijdt dwars door je heen. Ze giebelt de hele tijd en begrijpt maar weinig van de instructies. Dat is ook niet de reden waarom ze er is. Het is gewoon hartstikke gezellig in de puppyklas. Haar knuffelhondje denkt er net zo over.

Daarnaast zit een alleraardigste immigrantenfamilie uit India. Vader met gestreken overhemd, de spil-in-het-gezin-moeder en hun twee frisse, oplettende en keurig articulerende kinderen die het nog ver zullen schoppen in de wereld. Hun pluizige Archie is beduidend minder wakker.

Ten slotte, het irritante hondje Watson. Zijn bazin laat om de haverklap vallen dat haar pup hoogbegaafd is. Vooral als hij weer eens een simpele instructie als zitten of liggen niet weet uit te voeren. Dergelijke opdrachten zijn veel te eenvoudig voor zijn complexe brein, stelt ze dan beslist vast. De bazin, die zichzelf steeds mama noemt tegen haar puppy, heeft van alles het allerduurste. Een lederen riem, organische hondensnoepjes, een geruit truitje van Burberry – niets is goed genoeg voor Watson. Zelf loopt ze er slonzig bij in de meest vormeloze broeken en shirts. Een kapper heeft ze in geen jaren bezocht.

Door de harde achtergrondmuziek heen schreeuwt trainster Kaitlyn van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat haar instructies, voor 8 dollar per uur. „Denk vanuit je hond”, roept ze voortdurend. „Verplaats je in zijn brein.” We kijken elkaar aan en vragen ons af hoe we dat moeten doen. Onze pup, de meest speelse van het stel, kan zich nauwelijks concentreren, en valt halverwege steevast van uitputting in slaap.

Het interessantste schouwspel speelt zich echter niet in onze kring af, maar daarbuiten. Tijdens de les worden we getrakteerd op een rariteitenkabinet van omstanders. Haveloze eenlingen, zielige griezels die ontsnapt lijken uit een inrichting. Stelletjes regelrecht weggelopen van de set van een Fellini-film. Chips etende grootouders met een stuk of twaalf kleinkinderen in hun kielzog.

Het zijn de mensen die op de zondagmiddag als uitje naar de dierenwinkel gaan. Ze verdringen zich om het hek om plaatsvervangend met de puppylessen mee te doen. Ze moedigen de puppy’s aan en applaudisseren als ze iets goed doen. Als je ze na afloop je hond laat aaien, bedanken ze je uitvoerig. „You made my day.” En zo kan het gebeuren dat je in dit merkwaardige land op zondagmiddag opeens door een intense treurigheid wordt bevangen.

Verschenen in NRC Handelsblad, 26 maart 2013