Illustratie Eliane Gerrits
Om vijf uur ’s ochtends is het weer zover. Huistelefoons rinkelen, mobieltjes trillen, iPads lichten op. „Wegens het onbarmhartige weer is de noodtoestand uitgeroepen”, zegt de automatische berichtendienst van het schooldistrict. „IJsvrij!”, klinkt het uit drie kinderslaapkamers.
Vrij. Alweer. De vijfde dag sinds de kerstvakantie. Weer geen geschiedenis en aardrijkskunde, maar oud-Hollands vertier in de Nieuwe Wereld: sleetje rijden op de golfbaan, ijshockey op het meer, koek en zopie in de vorm van hoagies (belegde broodjes) en pompoensoep. In Nederland wil het maar niet winteren, maar hier leven we in een schilderij van Hendrick Avercamp.
Even later doet het emergency notification system nog een duit in het zakje. Op een toon die doet vermoeden dat een nucleaire oorlog is uitgebroken, wordt ons meegedeeld dat vandaag geen vuilnis wordt opgehaald, dat we niet op straat mogen parkeren en dat alle sneeuw vijf voet rond een brandweerpomp moet worden geruimd.
Maar we waren voorbereid. Op 2 februari maakte Amerika een zeldzame samenloop van twee historische gebeurtenissen mee. Het grootste sportfestijn van het jaar, de Super Bowl, viel samen met de belangrijkste meteorologische gebeurtenis, Groundhog Day.
Na de film met Bill Murray kent de hele wereld dit laatste gebruik. In het onooglijke dorpje Punxsutawney midden in Pennsylvania wordt bosmarmot Phil om kwart over zeven bruusk uit zijn winterslaap gewekt. De grote vraag is dan of de slaperige Phil zijn eigen schaduw ziet. Volgens de traditie zal zonlicht hem terug in zijn hol drijven, waar hij nog zes weken lang zal slapen en het land in een even lange winterslaap stort. Ziet Phil zijn schaduw niet, dan keert hij niet terug naar zijn hol en is het einde van de winter nabij. Gespannen volgden we de gebeurtenis… en, jawel…het harige dier knipperde wezensvreemd tegen het felle licht.
Phil is zeer nauwkeurig in zijn voorspellingen, want de volgende dag al kwam de eerste verlammende sneeuwstorm. En het bleef sneeuwen. Het landschap is adembenemend mooi: witgeverfde koloniale huizen tussen met poedersuiker bestoven bomen. Omdat het bovenste laagje van de sneeuw op de grond hard bevroren is, loop je op een gigantische crème brûlée.
Maar de winter brengt ook ijsstormen met levensgevaarlijke gladheid, enorme takken die onder het gewicht van het ijs opeens naar beneden vallen, en bijbehorende stroomuitval. In Nederland haalt het nog het nieuws als dat gebeurt, maar hier is het met al die bovengrondse leidingen schering en inslag.
Omdat wij dit keer gespaard zijn, kloppen er voortdurend verkleumde vriendjes aan de deur van ons warme en verlichte huis. En daar zitten ze dan achter de Xbox met warme chocolademelk.
„Morgen is het weer ijsvrij!”, roepen mijn kinderen ’s avonds onder het eten. Hoe ze dat zo zeker weten? Hun klasgenootje Andy voorspelt als een echte meteoroloog het weer. Hij heeft een website waar het professionele weerkanaal een voorbeeld aan kan nemen: vol grafieken, animaties en wetenschappelijke analyses. Vorig jaar met orkaan Sandy was hij nauwkeuriger dan alle experts. We vermoeden dan ook dat het hoofd van de school kijkt naar wat deze leerling te melden heeft. Want uiteindelijk leiden Andy’s berekeningen tot twee getallen: wat is de kans dat de school dichtgaat of later opengaat? Vandaag geeft hij beide opties 50 procent kans. Eén ding weten we dus zeker: we kunnen morgenochtend wéér uitslapen.
Bosmarmotten en tieners – met hulp van weermannen Phil en Andy weten we waar we aan toe zijn.
Verschenen in NRC Handelsblad, 11 februari 2014