Illustratie Eliane Gerrits
Iedereen heeft zijn eigen redenen om in Princeton te wonen. Voor Jim McCloskey is dat omdat het precies ligt tussen de East Jersey State Prison in Rahway en de New Jersey State Prison in Trenton. Hij bezoekt deze gevangenissen met de regelmaat van de klok. McCloskey, een zestiger, ontmoet ik op zijn kantoor. De muren zijn beplakt met foto’s en krantenknipsels. Afgebeeld staan ten onrechte veroordeelden die dankzij zijn inspanningen vrij zijn.
Zo’n dertig jaar geleden was hij een student op het Princeton Theological Seminary met de bedoeling om dominee te worden. Als onderdeel van zijn opleiding bezocht hij gevangenen in de zeer zwaarbewaakte Trenton State Prison. Daar zat hij dan, enigszins bibberig, in het zaaltje waar voorheen de doodstraf werd voltrokken.
Een van hen, Jorge De Los Santos, was echter in het geheel niet geïnteresseerd in het zendingswerk van McCloskey. Het woord van God was aan deze voormalige heroïneverslaafde niet besteed. In plaats daarvan was híj elk bezoek aan het woord: een jaar lang hield hij bij hoog en laag vol dat hij onschuldig was. McCloskey raakte steeds meer overtuigd van ’s mans onschuld, ook al gooide dat zijn rotsvaste vertrouwen in het juridisch systeem in de war. Mensen zaten niet zomaar vast, daar was toch een zorgvuldig proces aan voorafgegaan.
Toen zijn stage voorbij was, zei Jorge: „Je hebt mijn verhaal gehoord. Ga je nu naar huis om voor me te bidden, of ga je werkelijk iets doen om mij te helpen?”
McCloskey kon er niet omheen. Was naastenliefde niet wat zijn geloof hem had geleerd? Hij stopte een jaar met zijn opleiding om zich in deze zaak te verdiepen. Zonder enige juridische kennis, maar gedreven door zijn rechtvaardigheidsgevoel, kreeg hij de man binnen twee jaar vrij.
„Was hij je niet enorm dankbaar?”, vraag ik. „Ik was hem even dankbaar”, antwoordt McCloskey. „Ik redde Jorge en Jorge redde mij. Door hem had ik mijn levensbestemming gevonden. Ik zou een slechte dominee zijn geweest.”
Zo’n 2,5 miljoen mensen zitten opgesloten in Amerikaanse gevangenissen. Volgens McCloskey duizenden van hen onterecht. Centurion Ministries, de organisatie die hij oprichtte, heeft inmiddels 53 mensen bevrijd. Samen zaten die in totaal duizend jaar in de gevangenis voor niets. „Een millennium weggegooid leven”, verzucht McCloskey. Elk jaar vallen er 1.600 brieven op zijn deurmat. Hij en zijn staf lezen ze allemaal en doen wat ze kunnen. Per persoon zijn zij gemiddeld zo’n vijftien jaar bezig.
Op de jaarlijkse fondsenwerving – Centurion Ministries leeft geheel van donaties – komen veel van deze ex-gevangenen. Allemaal dragen ze een T-shirt met daarop de tekst: I didn’t do it.
Het is een vredige middag. Ik had verwacht dat deze mensen boos en gefrustreerd zouden zijn, maar het tegendeel is waar. Ze hebben berust in hun lot. Bovenal genieten ze van hun vrijheid.
Ik raak aan de praat met Mark Schand. Een zachtaardige man die zevenentwintig jaar geleden op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plek was. Zijn vriendin Mia was toen in verwachting van hun kind. Ze bleef geloven in zijn onschuld. Jaar in jaar uit reed ze elke week vijf uur heen en weer vijf uur terug om hem één uur te mogen zien. Afgelopen december vierden ze voor het eerst thuis Kerst met hun gezin. Als hij naar zijn cola reikt, valt mijn oog op zijn arm. Daarop staat in grote letters getatoeëerd: 26 years, 11 months, 4 days, 20 hours, 26 minutes, 8 seconds, 4 nothing.
Verschenen in NRC Handelsblad, 4 februari 2014